tips
Je kunt pas écht goed samenwerken als je eerlijk kunt zijn tegen je collega’s. En jouw collega’s tegen jou. Maar hoe creëer je een werkomgeving waarin iedereen het vertrouwen voelt en krijgt om dat te doen? Deze tips helpen je op weg.
Als je boos, geïrriteerd of verdrietig bent, ben je sneller geneigd met je vinger naar iemand anders te wijzen. Maar probeer iets altijd vanuit jezelf te benoemen, zodat je open het gesprek aan kunt gaan. Dus niet: “Niemand kan eerlijk tegen jou zijn!”, maar "Ik heb het gevoel dat ik niet eerlijk tegen je kan zijn."
Eerlijk zijn, betekent ook dat je soms verantwoordelijkheid moet nemen. Geef dus ook je eigen fouten toe en wees eerlijk over je gevoelens. Alleen als je zelf open bent, mag je dat ook van anderen verwachten.
Geef je een collega kritiek? Vergeet dan niet ook iets positiefs te benoemen. Bijvoorbeeld: "Ik vond het vervelend dat je vandaag te laat bij onze afspraak was, maar ik vind het fijn dat je me hebt geholpen toen onze patiënt zich zo vervelend gedroeg."
Loop je ergens tegenaan op de werkvloer of voel je je niet prettig bij wat een collega doet of zegt? Geef dit aan en maak het duidelijk met een concreet voorbeeld, zodat je collega weet in welke situatie hij of zij daar rekening mee kan houden.
Met elkaar praten over wat wel en niet goed gaat is de sleutel tot succes. Maar doe dat niet in het bijzijn van een klant of patiënt. Plan daarom een vast feedbackmoment met je collega(‘s), waarop je elkaar feedback geeft.
