Het verhaal van…
“Ik kan niet wachten om de energie van een volle concertzaal weer te voelen”

Dat het coronavirus een enorme impact heeft, weten we inmiddels allemaal. Zorgmedewerkers lopen op hun tandvlees, maar er zijn ook mensen voor wie het werk stilvalt. Jurre Wieman (46) werkt als zelfstandig geluidstechnicius en is hoofd Techniek bij jazzpodium het BIMHUIS in Amsterdam. Hij vertelt over de gevolgen van de coronamaatregelen voor hem en zijn collega’s.
Al sinds maart moeten culturele instellingen af en aan de deuren sluiten. Wat doet dit met jou en je collega’s?
“De onzekerheid is vreselijk. Nu zijn we open, maar hoe het over een paar weken is, weten we niet. De deuren open houden voor maximaal dertig bezoekers en zonder horeca levert voor het BIMHUIS eigenlijk niet genoeg op. Maar hoe klein het stroompje bezoekers ook is, het zorgt ervoor dat we weer aan het werk kunnen.
Bij ieder concert dat we plannen, hopen we maar dat het uitverkoopt. Je zou zeggen dat dat met maar dertig bezoekers per concert wel moet lukken, maar mensen zijn terughoudender geworden. Toen we in de zomer weer open mochten, liep de kaartverkoop vrij snel weer goed. Nu is dat helemaal niet het geval. En ergens snap ik dat ook wel: mensen weten niet zeker of ze het kaartje dat ze nu kopen tegen die tijd nog wel kunnen gebruiken. De meeste kaarten worden pas één tot twee dagen voor het concert verkocht. Tot die tijd lijkt het voor ons alsof er niemand komt.”
Welke gevolgen hebben de maatregelen voor jouw werkzaamheden?
“Ik mag mezelf erg gelukkig prijzen met mijn rol in het BIMHUIS. Qua techniek ben ik het ‘manusje van alles’. Toen we gesloten waren, moesten we het hebben van zakelijke events en online concerten. Daar was ik nog steeds voor nodig, al was het in mindere mate. Ook hebben we onze studio’s beschikbaar gesteld voor onze musici, om muziek te componeren en video-opnames te maken. Dat zorgt voor levendigheid in het BIMHUIS én het houdt hun creatieve flow op gang. Want als er geen concerten zijn, zijn er ook geen musici nodig. Productiecollega’s zitten thuis te wachten totdat er weer concerten plaatsvinden en er gewerkt kan worden. Als een van de weinigen ben ik nog regelmatig in het BIMHUIS. Maar eigenlijk altijd zonder collega’s.”

Heeft deze periode ook positieve kanten?
“Weinig. De cultuursector heeft het zwaar en het enige wat we kunnen doen is afwachten. We ploeteren voort. Deze periode heeft mij wel geleerd nog flexibeler te zijn. Kunnen we over twee dagen weer aan het werk? Dan gaan we weer. Valt het weer stil? Dan moeten we op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Veel collega’s werken net als ik ook als zelfstandige, waardoor we snel de knop om kunnen zetten.
We hebben nu geen zeven, maar – met een beetje geluk – twee uitverkochte concerten per week. Dat is qua werk natuurlijk niet fijn, maar daardoor heb ik wel meer tijd om adem te halen. Dat geldt eigenlijk voor het hele leven: het is minder gejaagd. Ik ben nog meer gaan beseffen hoe belangrijk dit werk voor me is en hoe waardevol de vrijheid waar we allemaal zo aan gewend zijn. Daar mogen we allemaal best iets vaker bij stilstaan – in plaats van te zeuren over wat er allemaal niet kan.”
Nu er wordt gesproken over vaccins kunnen we voorzichtig weer denken aan het leven dat we gewend waren. Waar kijk jij het meest naar uit?
“Ik verlang enorm naar een volle concertzaal en wat die energie doet met de musici en het publiek. Als je net voor een concert begint de zaal binnenkomt, voel je de magie in de lucht. Dan knettert het. Ik zou het geweldig vinden om dat weer mee te maken. Mensen die van hun stoel opstaan, klappen, meezingen… Dat zou fantastisch zijn. Ik kan niet wachten tot het zover is.”