PFZW

Het verhaal van…

“Als ik er helemaal wil zijn op mijn werk, kan ik er thuis niet zijn”

Zoveel mogelijk kinderen een veilige leefomgeving bieden: dat is wat Jolindy van Esterik-van der Woude (45) en haar man altijd hebben gewild. In 2010 en 2014 adopteerden ze Cathleen en Ryan uit Kenia en Mphile uit Zuid-Afrika. Om de paar weekenden zorgen ze bovendien voor twee pleegkinderen. Maar zorgen doet Jolindy niet alleen thuis. Ze werkt als arts in de verstandelijk gehandicaptenzorg. Hoe draagt haar rol als adoptie- en pleegmoeder bij aan haar werk als arts, en andersom?

Ben je altijd al een ‘zorger’ geweest?

“Als kleuter wilde ik verpleegkundige worden, als tiener dacht ik aan psycholoog of pedagoog. Niemand uit mijn gezin werkt in de zorg, maar toch heeft het me altijd al getrokken. Toen ik twaalf was, besloten mijn vader en moeder pleegouders te worden. Ik leerde dus al vroeg hoe pleegouderschap werkt. Mijn partner en ik hebben altijd gezegd een gezin te willen waarin we een plek geven aan kinderen die geen veilige start hebben gehad.”

Pleegouderschap was voor jullie dus een logische stap?

“Ja, maar niet omdat mijn ouders het ook deden. Het was ons eigen besluit. We hadden de wens om zelf kinderen te krijgen. Toen dat niet goed bleek te lukken, zijn we een adoptietraject gestart. Later kwam het pleegouderschap. Ook al was het wel gelukt om zelf kinderen te krijgen, ik ben ervan overtuigd dat we daarnaast ook hadden geadopteerd of pleegouder waren geworden. Mijn partner had al lange tijd de overtuiging dat hij een gemengd gezin wilde. Dat hij het in mijn familie van dichtbij meemaakte, heeft die wens alleen maar sterker gemaakt.”

Hoe versterken jouw rol als moeder en arts elkaar?

“Onze eerste twee pleegkinderen hadden veel medische zorg nodig. De een had ernstige hartproblemen, de ander kreeg sondevoeding. Ik weet welke medische ingangen er zijn als je hulp nodig hebt, en ik heb een antenne voor gedrag dat is ontstaan door een trauma.

Sinds ik moeder ben, heb ik geleerd niet alles te medicaliseren. Ik kan me goed inleven wanneer ik praat met ouders over hun volwassen kind met een verstandelijke beperking. Ik weet hoe het is om voor een kind met medische bagage te zorgen, en wat dat met zich meebrengt. Ik snap de machteloosheid die je als ouder van een kind met een beperking kunt ervaren.”

Wringen de twee werelden weleens?

“Ik wil overal goed zorgen en dat veroorzaakt soms een loyaliteitsconflict. Als ik er helemaal wil zijn op mijn werk, kan ik er thuis niet zijn. En andersom.

Als je het mij vraagt, heb ik wel een goede balans tussen werk en privé. Mijn partner denkt er wel eens anders over. Hij trapt dan op de rem en vraagt: ‘Moet je dit nu echt doen of kun je ook gewoon ‘nee’ zeggen?’. Als mijn werktelefoon bijvoorbeeld buiten werktijd afgaat, neem ik op. Ook als we net met het gezin aan tafel zitten. Dat is mijn verantwoordelijkheidsgevoel dat opspeelt. Het werkt mij niet tegen; ik raak er niet overwerkt of gestresst van. Maar ik ben wel blij dat er iemand is die me af en toe terugfluit. Zo blijf ik bewust bezig met het bewaren van de balans.”

Was je die balans ooit kwijt?

“Omdat de zorg voor onze eerste twee pleegkinderen van 2018 tot 2020 - naast de zorg voor onze adoptiekinderen - zo pittig was, ging ik minder werken. Maar het bleef moeilijk te combineren. Ik heb ruim vijftien jaar als huisarts gewerkt. Dat was intensief en ik werkte in onregelmatige diensten. Na twee jaar besloot ik een andere baan te zoeken en dat bleek een win-win-situatie: ik kreeg een nieuwe uitdaging op werkgebied én ik ging regelmatig werken. Mijn huidige baan kan ik makkelijker combineren met de zorg voor onze kinderen.”

Ik vind het belangrijk om de moeder van mijn kinderen te blijven, niet ook hun dokter te zijn

Wat brengt het moederschap jou?

“Ik leef bewuster dan voordat ik moeder werd, want wij weten dat het hebben van een ‘normaal’ gezin niet vanzelfsprekend is. We voegen als adoptie- en pleegouders een kind toe aan ons gezin, maar ook de problematiek die dat kind met zich meebrengt. Het is onze taak om daar goed mee om te gaan en er alles aan te doen om onze kinderen een veilige leefomgeving te bieden. Ik zeg weleens dat dat ene kind slechts één zeester tussen de honderden hulpeloze, aangespoelde zeesterren op het strand is. Maar het is er wel weer eentje voor wie we iets kunnen doen.”

Wat vind je er moeilijk aan?

“Ik vind het verdrietig om te zien dat kinderen in hun jonge leven al zoveel hebben meegemaakt en daardoor getekend zijn. Maar het zorgt er ook voor dat je geniet van de mooie dingen en kleine vooruitgangen, omdat we weten van hoe ver ze zijn gekomen.

Wat ik belangrijk vind, is dat ik de moeder van mijn kinderen blijf en niet hun dokter word. Als moeder heb ik onvoorwaardelijk lief, en wil ik uit de zorgrol blijven die ik als dokter heb. Natuurlijk wil ik dat ze naar me toe komen als er iets aan de hand is. Maar als ze medische hulp nodig hebben, laat ik dat aan iemand anders over.”

Cijfers over pleegzorg

In Nederland

In 2020 woonden er ruim 23.000 kinderen voor korte of langere tijd bij pleegouders. De meeste kinderen zijn tussen de 5 en 11 jaar oud. 30% van de pleegkinderen woonde op vrijwillige basis bij pleegouders; de biologische ouders zijn het er dan mee eens dat hun kind bij pleegouders woont.

Wat is jouw tip voor zorgcollega’s die privé ook zorgen?

“Volg je hart, maar kijk wel wat jij nodig hebt om de balans te bewaren. Zorgen kost tijd en energie, maar kan je ook veel energie opleveren. Ik heb uiteindelijk de keuze gemaakt om een andere baan te zoeken, want dat was nodig om de balans te bewaren. Mijn rol als pleegouder geeft me heel veel voldoening en maakt me gelukkig. Dat heeft ook invloed op hoe ik me voel, en hoeveel energie ik heb voor mijn werk.”

Onregelmatig werken, maar in balans

Jolindy besloot van baan te wisselen, zodat ze regelmatiger ging werken en daardoor beter in balans kon zijn. Geke (op de foto), Luuk en Valerie werken ook onregelmatig. Hoe ervaren zij hun werkrooster? Zorgt het voor onrust of juist voor vrijheid?

Lees meer

Misschien vind je dit ook leuk: