Je geeft lezingen over onder andere lef en empowerment. Waarom ben je je daarin gaan verdiepen?
‘Er is een moment geweest dat ik eens mijn lef verloor. Ik werd een keer geconsulteerd bij een reanimatie van een een netgeboren baby. De baby moest worden geïntubeerd, maar ik twijfelde lang over die handeling. Te lang, vond ik. Uiteindelijk heb ik het geprobeerd, maar het mocht niet baten. Het kindje overleed. We hebben de situatie natuurlijk uitgebreid geëvalueerd en achteraf gezien heeft mijn twijfel niet het verschil gemaakt. De baby had het sowieso niet gered. Maar dat ik op dat moment het lef niet had om die handeling uit te voeren, dat ik twijfelde, het niet durfde… Daar heb ik lang last van gehad.’
Wat heb je toen gedaan?
‘Ik heb veel nagedacht over hoe ik mijn lef kon terugvinden. In mijn werk als SEH-arts heb je dat nodig. Maar wat als je het even niet hebt? Waar moet ik het dan zoeken, en wat werkt voor mij? Uiteindelijk hebben verschillende wetenschappelijk bewezen technieken mij geholpen, zoals visualisaties: ik stel een situatie levendig voor en bedenk wat er gebeurt als ik iets wél doe. Wat gebeurt er als het dan goed gaat? En wat als het niet goed gaat? Door op deze manier na te denken over situaties waar je lef voor nodig hebt, houd je je brein als het ware een beetje voor de gek. De volgende keer vind je het minder eng, omdat je brein denkt dat je het al eens hebt meegemaakt.
Naast deze visualisaties heb ik ook veel over de situatie gepraat. Ik moest verwerken wat ik had meegemaakt. Het zal nooit weggaan, het blijft een herinnering. Maar ik moest wel het verdriet – of eigenlijk ook de teleurstelling die er aan kleefde – verwerken. Erover praten was voor mij de manier om dat te doen.’