Jamie: ‘Werkdruk is er zeker. De valkuil in mijn werk is dat ik dingen doe die eigenlijk niet bij mijn rol horen. De grenzen tussen jongerenwerkers en hulpverleners zijn vaag. De casussen die wij krijgen zijn ons werkveld, de preventieve kant, eigenlijk al voorbij. Ik help nu bijvoorbeeld een jongere met een alcoholverslaving om naar een kliniek te gaan, maar eigenlijk hoort dat niet bij mijn functie. Wat wel? Helpen met het maken van een cv of een schoolinschrijving. Maar als ik ’s nachts word gebeld door een jongere die op straat staat en niemand kan bereiken, laat ik hem niet in de steek. Dan zorg ik ervoor dat hij diezelfde avond nog bij de daklozenopvang terechtkan. Maar dat zorgt wel voor extra werkdruk.’
Rob: ‘Ik herken dat heel erg. We willen zo goed voor mensen zorgen dat we geen ‘nee’ kunnen zeggen. Zolang we met z’n allen niet anders gaan denken, zal de werkdruk blijven. Ik voel de druk ook: we draaien lange diensten, voor oudere collega’s wordt het werk fysiek zwaarder, jonge collega’s strugglen met de combinatie met een jong gezin en uiteindelijk vallen collega’s uit. Tijdens de coronaperiode was ik soms de enige verpleegkundige op de afdeling. Maar tegelijkertijd zijn de eisen die wij stellen aan de kwaliteit van het leven hoog. Als je het mij vraagt, zorgt dat al voor 30% van de werkdruk. We willen dat ouderen iedere dag ‘shiny’ en met lippenstift op aan de ontbijttafel zitten. En waarom? Iemand wil vooral liefdevol behandeld worden.’