het verhaal van...

Nachtboek: mee met een slaapdienst van Mukadder

Altijd al eens willen weten hoe een slaapdienst van een zorgcollega eruitziet? Mukadder neemt ons mee met haar slaapdienst. Dit keer in het weekend. En die is voor de cliënten heilig, want dat betekent… uitslapen!

Mukadder Christians

Nachtboek

Mukadder (33) werkt als begeleider en verzorgende IG bij Cosis in Assen, een zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking

13.00 uur (zaterdag):
Mijn man en ik werken allebei in de zorg en hebben twee kinderen, een dochter van 9 en een zoon van 6. Vanmiddag zijn we samen thuis en lunchen we uitgebreid. Daarna begin ik aan de voorbereiding voor mijn slaapdienst. Ik pak mijn tas in met toiletspullen, een pyjama en een joggingbroek met een trui – voor als ik ’s nachts uit bed moet.

14.45 uur:
Tijd om te gaan! Gelukkig heb ik geen lange reistijd; het is maar tien minuten met de auto naar mijn werk. In de zomer ga ik regelmatig op de fiets, die frisse lucht na een slaapdienst doet me goed.

15.00 uur:
Mijn dienst begint met een overdracht van mijn collega’s van de dagdienst. Ik geef onze twaalf cliënten hun medicatie. Aansluitend drinken we met z’n allen koffie en kletsen we gezellig bij. Normaal gesproken vertellen de cliënten dan honderduit over hun belevenissen. Bijvoorbeeld over hun vaste zaterdagse bezoekje aan de markt en de frietjes die ze er hebben gegeten. Dat is voor hen echt een uitje. Maar nu ze minder op pad kunnen, zijn er ook minder verhalen te vertellen. Ik hoop voor hen dat hun favoriete uitstapje snel weer mogelijk is.

Terwijl we gezellig zitten te kletsen, wordt een van de cliënten opeens boos. Ik probeer erachter te komen waardoor dat komt en merk dat hij zich stoort aan het geluid van de radio dat te hard staat. Als ik het apparaat zachter zet, gaat het al snel beter. Juist vanwege dit onvoorspelbare gedrag vind ik het geweldig om met cliënten met het syndroom van Down te werken. Iets heel kleins kan hun stemming volledig laten omslaan.

17.00 uur:
Aan tafel! Iedere dag wordt er door collega’s vers gekookt. De meeste cliënten eten langzaam, dus we nemen de tijd. Iedere dag sluiten we af met een toetje, met in het weekend een toef slagroom. Twee cliënten willen na het eten altijd een toespraak houden. Nog voor het toetje op is, vraagt een van hen al: 'Mag ik vandaag eindigen?' Ze bedankt de collega die heeft gekookt, zegt dat ze het eten lekker vond en dat we er een gezellige avond van gaan maken met elkaar.

Na het eten is het tijd om af te wassen. Dat is een fijn moment, want dan heb ik één op één contact met de client. Ik probeer weleens een geintje uit te halen door met water of sop te spetteren. 'Wel gelijk opruimen hoor!', is dan vaak de reactie. Ze vinden het leuk, maar zijn ook gehecht aan structuur en dat spattende water past daar niet bij.

19.30 uur:
De cliënten hebben zich even zelf vermaakt, maar rond dit tijdstip komen we altijd weer samen in de woonkamer om koffie te drinken. Sommigen gaan lezen, kijken tv of pakken er een kleurboek bij. Om de interactie en ‘samen spelen’ te stimuleren, doen we een spelletje. De tovertafel gaat aan, waarmee spelletjes op de tafel verschijnen via een projector die aan het plafond hangt. We gaan ook weleens sjoelen of doen aan karaoke.

21.00 uur:
De eerste cliënt geeft aan dat hij naar bed wil. Sommigen kunnen dit zelfstandig, anderen hebben hulp nodig, bivoorbeeld bij het tandenpoetsen. Ook nu heeft iedereen zijn of haar eigen ritueel. De ene client lees ik voor, met de ander ‘stoei’ ik nog even. Als iedereen op bed ligt, begin ik aan de overdracht voor de ochtenddienst.

22.00 uur:
Mijn collega’s van de late dienst gaan naar huis. Tijdens de slaapdienst ben ik meestal alleen.

22.37 uur:
Ook voor mij is het tijd om naar bed te gaan. Ik neem mijn nachtpieper mee en kijk vanaf het balkon op mijn slaapkamer of bij alle cliënten de lampen uit zijn. Ik kijk nog even tv en daarna doe ik zelf ook het licht uit.

02.00 uur:
Mijn pieper gaat. Snel schiet ik mijn joggingbroek aan. Een cliënt is naar de wc gegaan, maar het lukt haar niet om terug in bed te komen en ze heeft op haar alarmknop gedrukt. Ik help haar onder de dekens en kruip daarna ook zelf weer onder de wol.

03.15 uur:
Daar gaat de pieper weer. Dit keer is het een mevrouw die een tijd last heeft gehad van psychoses. Inmiddels wordt haar medicatie langzaam afgebouwd, maar soms is ze ’s nachts nog in de war en gaat ze aan de wandel. Daarom heeft ze een alarm op haar deur, die afgaat zodra ze ’s nachts de deur opendoet. Gelukkig gaat ze rustig mee naar haar kamer, zodat ik haar terug in bed kan stoppen.

06.30 uur (zondag):
Mijn wekker gaat, maar die van de cliënten niet hoor. Het mooie aan onze locatie vind ik dat cliënten in het weekend zelf mogen bepalen hoe laat ze opstaan. Al hebben de meesten een vaste structuur en vinden zij zelf 08.30 uur een mooie tijd om hun bed uit te gaan.

07.00 uur:
Ik geef drie cliënten hun medicatie. Twee daarvan help ik daarna met wassen en aankleden, maar de derde gaat meestal nog even terug naar bed. Heerlijk!

08.00 uur:
Mijn collega’s van de dagdienst komen binnen. Na een korte overdracht beginnen zij met de verzorging van de andere cliënten. Ik ga richting de groep en ontbijt daar met de cliënten die al wakker zijn.

10.00 uur:
Mijn dienst zit erop. Tijd om naar huis te gaan.

10.15 uur:
Als ik thuiskom, drink ik koffie met mijn man en knuffel ik met mijn kinderen. De rest van de dag probeer ik bezig te blijven, omdat het na een slaapdienst vaak voelt alsof ik een nacht heb doorgehaald. Ik ben een beetje ‘brak’. Soms ga ik ’s middags nog een uurtje naar bed, maar niet altijd. En zeker niet langer dan een uur, want anders kan ik ’s avonds niet slapen. Op naar de slaapdienst van volgende week!