Heb je weleens te maken met prikangst bij donoren? Hoe ga je daarmee om?
‘Ja, maar daar zijn we voor opgeleid. Ik stel mensen eerst gerust door een praatje met ze te maken. Ik leg uit wat ik aan het doen ben en wat de volgende stappen zijn. Bovenal ben ik kalm: als je zelf rustig bent, dan is de donor dat ook. Voor donoren die voor het eerst komen, trek ik extra tijd uit. En ik neem wat meer voorzorgsmaatregelen, zoals de stoel wat verder kantelen om flauwvallen tegen te gaan. Tijdens de bloedafname kom ik vaker even kijken hoe het met ze gaat.’
Je werkte hiervoor lang in de thuiszorg. Hoe ben je in dit werk terechtgekomen?
‘Ik was zelf donor. Mijn vader, die aan kanker leed, spuugde op een gegeven moment veel bloed en had zeven zakken gedoneerd bloed nodig om dat weer aan te vullen. Ik besloot iets terug te doen, door zelf bloed te doneren. Tijdens een donatie viel mijn oog op een wervingsposter waarop stond dat ze bij Sanquin donorassistenten zochten — zo heette dat toen nog. Na dertien jaar in de thuiszorg had ik wel zin in iets anders. De opleiding duurde een paar maanden. Nu leid ik zelf nieuwe medewerkers op, samen met een collega.’