ikzorg

‘De dankbaarheid van mijn cliënten zit diep’

Geen zorgbaan is hetzelfde. Van huisarts tot sportcoach en van psychiater tot sociaal werker. Wat maken al die verschillende zorgprofessionals mee in hun werk? Wat maakt hun werk uniek en waar lopen ze tegenaan? Daar lees je over in de rubriek Ik zorg. Met in deze editie: Sharon Agyeman (26), thuiszorgmedewerker bij Akwaaba Zorg in Amsterdam.

Hoe ziet een normale werkdag eruit?

‘Per dag ga ik bij zo’n vier tot vijf thuiswonende cliënten in Amsterdam-Zuidoost langs. Soms meer. Ik doe de “algemeen dagelijkse levensverrichtingen” (adl): douchen, aankleden, eten maken en medicijnen toedienen, bijvoorbeeld. Ondertussen maak ik een praatje. Ik laat het een beetje aan hen waar ze het over willen hebben. Soms praten we over vroeger, soms over wat ze gisteren gedaan hebben, soms over hun gezondheid. Het nut van zo’n praatje is per cliënt verschillend. Sommigen willen gewoon graag wat delen, anderen zijn erbij gebaat om een beetje afgeleid te raken van de pijn die ze op dat moment ervaren of van de schaamte die ze voelen omdat ze verzorgd moeten worden.’

'Het doet me goed dat ik verschil maak. Cliënten zitten beter in hun vel als ik langs ben geweest'

Wat vind je het mooiste aan werken in de thuiszorg?  

‘De dankbaarheid die je krijgt. Cliënten bedanken me vrijwel altijd. Niet met een simpel 'dankjewel', ik hoor vaker: 'God zegene je!' De dankbaarheid zit diep.

Ik weet dat ik mensen écht help. Als cliënten hun dankbaarheid even niet (kunnen) uiten, haal ik daar m’n voldoening uit. Ik heb het ze net even wat gemakkelijker gemaakt. Met kleine dingen soms, zoals nog even het vuilnis buitenzetten van iemand die slecht ter been is, maar de kleine dingen tellen. Cliënten zitten vaak merkbaar beter in hun vel als ik langs ben geweest. Het doet me goed dat ik ze in een betere staat achterlaat dan waarin ik ze aantrof.’

En wat zijn de moeilijke kanten? 

‘Het kan gebeuren dat een cliënt een beetje commandeert. Of dat frustratie op mij wordt afgereageerd. Het is nooit persoonlijk. Het is frustrerend om niet voor jezelf te kunnen zorgen, dat begrijp ik goed. Voor mij is het dan zaak om het me niet aan te trekken. Dat is überhaupt een uitdaging in dit werk. Voor sommige patiënten ben je de enige die ze op een dag zien. Dan vertellen ze je over hun problemen. Dat raakt me.’

Is technologie het antwoord op de druk in de thuiszorg?

De vraag naar zorg wordt steeds groter, maar het aanbod ervan wordt steeds minder. Hoe zorgen we ervoor dat iedereen toch passende thuiszorg krijgt? Het antwoord is: tech.

Lees meer

Hoe ga je daarmee om? Hoe zorg je ervoor dat je het werk weer loslaat?

‘Elke dag schrijf ik in een dagboekje. Zo ontspan ik en ontlaad ik. Het maakt ruimte vrij in mijn hoofd, dat gedurende de werkdag vol is komen te zitten met ervaringen en emoties. Door af en toe ook eens wat terug te lezen, leer ik hoe mijn handelingen van invloed zijn op mijn emoties. In de wekelijkse teamvergaderingen staan we ook altijd stil bij onze mentale gezondheid. Eerst praten we over de planning en over wat ons opvalt aan cliënten, daarna gaat het over hoe wij ons voelen, op het werk en daarbuiten. De laatste tijd spreken we ook veel over de redder- en de coachrol.’

Wat zijn dat, redder- en coachrollen in de zorg? 

‘Mijn werkgever heeft als visie dat de cliënten waarvoor we zorgen zo veel mogelijk zelfredzaam zijn of worden. Een redder neemt alles uit handen van de cliënt, dat staat dat doel in de weg. Jezelf een redder voelen heeft nog een tweede risico: je bent dan geneigd (te) hard te lopen, tot het uiterste te gaan, je eigen grenzen uit het oog te verliezen. Overbelasting ligt op de loer. Een coach daarentegen lost niet alles zelf op. Die ziet in dat ook anderen, waaronder de cliënt, een rol spelen in het oplossen van problemen.’

Wat doe je als je langer bij een cliënt wil of moet blijven dan de tijd toelaat?

‘Veel cliënten vinden het leuk om met mij te praten en willen dat ik langer blijf. Ik vind dat ook leuk, maar inherent aan dit werk is dat je ook voor anderen moet zorgen. En iedereen verdient in de basis evenveel van mijn tijd. Natuurlijk kan er iets gebeuren waardoor ik langer moet blijven. Als de cliënt bijvoorbeeld valt, zich ineens niet lekker voelt of wanneer een mantelzorger vergeten is om medicijnen in huis te halen. In zo’n situatie laat ik mijn cliënt niet achter. Dan bel ik een collega. Het kan zijn dat die in de buurt is, net klaar is en mijn volgende cliënt kan overnemen. Zo niet, dan bel ik mijn volgende cliënt dat ik wat later kom. De meesten begrijpen dat thuiszorg kan uitlopen. Als je ze maar even op de hoogte brengt.’