En wat is moeilijk?
‘De ellende die je meemaakt. Ik wil benadrukken dat het lang niet alleen maar ellende is, maar het komt natuurlijk voor. Je ziet mensen op hun kwetsbaarst, maakt van dichtbij mee hoe fragiel een leven is. Soms zijn er kinderen bij betrokken, dat maakt de meeste indruk. Vanuit het werk is veel mentale ondersteuning beschikbaar. Ik heb geleerd dat je als ambulancechauffeur móét praten over wat je meemaakt – met vrienden, met collega’s, met een professional – anders stapelen de emoties zich op of stomp je af.’
Hoe ga je om met agressieve omstanders?
‘Waar mogelijk geef ik iemand die agressief doet een opdracht. Laatst gaf ik zo’n man een infuuszak, met erbij de opdracht: 'Houd deze voor me vast en draai ‘m élke minuut om, precies om de zestig seconden, dat is heel belangrijk!' Dat infuus zouden we toch niet gaan gebruiken, en hoeft überhaupt niet gedraaid te worden, maar die man voelde zich ineens belangrijk, verantwoordelijk zelfs, en zijn agressie verdween.
Soms helpt niets, dan moet je stoppen. Ik ben een keer hard in mijn buik getrapt door een patiënt die ik behandelde. Ik dacht: 'Als je dát kunt, ben je stabiel genoeg en zit mijn werk er hier op.' Fysiek geweld accepteer ik niet. Politie is overigens extra snel ter plaatse als ze horen dat een ambulancemedewerker assistentie nodig heeft.
Agressie neemt de laatste jaren toe. Ik weet dat veel zorgmedewerkers met agressie of ander onacceptabel gedrag te maken hebben. Ik vind het belangrijk om hierover te zeggen: behoud je eigenwaarde, stel grenzen, je hoeft niet alles te accepteren.’