ikzorg

'Je moet je hoofd erbij houden, ook als de sirenes gillen'

Geen zorgbaan is hetzelfde. Van kraamverzorger tot sociaal werker en van psychiater tot dierenartsassistent. Wat maken al die verschillende zorgprofessionals mee in hun werk? Wat maakt hun werk uniek en waar lopen ze tegenaan? Daar lees je over in de rubriek ‘Ik zorg’. Met in deze editie: Vincent van den Ham (36), ambulancechauffeur in de Veluwe bij Witte Kruis.

Hoe gaat het er in de ambulance aan toe, als jullie met spoed naar een patiënt rijden?

‘Kalmer dan je misschien verwacht. Vijftig tot zestig procent van de ritten is een spoedrit. Onderweg overleg ik met de ambulanceverpleegkundige. Dat doen we zo rustig mogelijk. Wat verwachten we straks aan te treffen? Wat voor zorg gaan we verlenen? Wat moeten we uit de auto meenemen? Ambulancemedewerkers schieten niet zo snel in de adrenaline, je ziet ze zelden rennen. Stress werkt tegen je. Ook ik heb geleerd om rustig te blijven en mijn hoofd erbij te houden, ook al gillen de sirenes. In het eerste jaar was dat nog weleens lastig, maar het went. Nu ervaar ik weinig stress, maar ik zit wel altijd in een hyperfocus.’

Wat voor technieken komen er kijken bij het besturen van de ambulance? 

‘De kunst is om ver vooruit te kijken en te anticiperen op wat andere weggebruikers gaan doen. We rijden niet zomaar plankgas. Soms doe je er juist goed aan om te vertragen. Bijvoorbeeld omdat je inschat dat een andere weggebruiker iets onhandigs gaat doen als jij met grote snelheid komt aanrijden. De rit naar het ziekenhuis is nog uitdagender. Dan moet je rekening houden met je collega, die waarschijnlijk staand zijn werk doet achter in de auto, en met de patiënt. Die heeft misschien wel een hoofdbloeding. Als ik hard rem, wordt de druk in zijn hoofd groter.’

Bij een 112-melding zijn jullie binnen één minuut onderweg. Is dat niet lastig schakelen?

‘Ja. Kort daarvoor zit je nog te relaxen op de post. Soms, bij een rustige nachtdienst, val je bijna in slaap. En dan ineens is het actie, moet je scherp zijn. Dat blijft altijd een omschakeling. Het enige wat daarbij helpt is jezelf fit houden. Dus dat doe ik met fitness.’

'De zorg gaat 24/7 door, maar jij moet af en toe stilstaan'

Hoge werkdruk kan ervoor zorgen dat je plezier in je werk verliest. Dit zijn de belangrijkste tips van coach Saskia om je werkplezier te behouden - of weer terug te krijgen als je het bent verloren.

Lees meer

'Bij elke melding loop ik als het ware een hoofdstuk binnen uit iemands leven'

Wat is de werkverdeling tussen ambulancechauffeur en ambulanceverpleegkundige? 

‘Ter plaatse beoordelen we samen of de situatie 'zorgelijk' is of niet. Dat bepaalt het werktempo. De chauffeur doet de assisterende zorgtaken, zoals de monitor aansluiten, eventuele plakkers op de borst plakken, bloeddruk en zuurstofniveau meten. De verpleegkundige verleent de medische zorg, denk aan intubatie, infuus aanbrengen en de waarden van de metingen interpreteren. Onderweg naar het ziekenhuis zorgt de verpleegkundige voor de patiënt en communiceer ik met de meldkamer.’

Wat vind je leuk aan je werk?

‘De afwisseling: de ene keer actie en zeer complexe zorg, de andere keer een luisterend oor bieden en iemand geruststellen. Dat laatste komt bijvoorbeeld voor als mensen met psychische klachten dénken dat ze hartproblemen hebben. Het contact dat je met mensen hebt, vind ik het mooiste aan dit werk. Je komt mensen uit alle lagen van de maatschappij tegen, belandt in allerlei huiskamers. Bij elke melding loop ik als het ware een hoofdstuk binnen uit iemands leven. Dat vind ik mooi, ook al is het meestal niet het gelukkigste hoofdstuk.’

En wat is moeilijk?

‘De ellende die je meemaakt. Ik wil benadrukken dat het lang niet alleen maar ellende is, maar het komt natuurlijk voor. Je ziet mensen op hun kwetsbaarst, maakt van dichtbij mee hoe fragiel een leven is. Soms zijn er kinderen bij betrokken, dat maakt de meeste indruk. Vanuit het werk is veel mentale ondersteuning beschikbaar. Ik heb geleerd dat je als ambulancechauffeur móét praten over wat je meemaakt – met vrienden, met collega’s, met een professional – anders stapelen de emoties zich op of stomp je af.’ 

Hoe ga je om met agressieve omstanders? 

‘Waar mogelijk geef ik iemand die agressief doet een opdracht. Laatst gaf ik zo’n man een infuuszak, met erbij de opdracht: 'Houd deze voor me vast en draai ‘m élke minuut om, precies om de zestig seconden, dat is heel belangrijk!' Dat infuus zouden we toch niet gaan gebruiken, en hoeft überhaupt niet gedraaid te worden, maar die man voelde zich ineens belangrijk, verantwoordelijk zelfs, en zijn agressie verdween.

Soms helpt niets, dan moet je stoppen. Ik ben een keer hard in mijn buik getrapt door een patiënt die ik behandelde. Ik dacht: 'Als je dát kunt, ben je stabiel genoeg en zit mijn werk er hier op.' Fysiek geweld accepteer ik niet. Politie is overigens extra snel ter plaatse als ze horen dat een ambulancemedewerker assistentie nodig heeft. 

Agressie neemt de laatste jaren toe. Ik weet dat veel zorgmedewerkers met agressie of ander onacceptabel gedrag te maken hebben. Ik vind het belangrijk om hierover te zeggen: behoud je eigenwaarde, stel grenzen, je hoeft niet alles te accepteren.’